-
1 visite
visite [vieziet]〈v.〉♦voorbeelden:faire une visite à qn., rendre visite à qn. • iemand een bezoek brengenrendre à qn. sa visite • iemand een tegenbezoek brengenêtre en visite chez qn. • bij iemand op bezoek zijnvisite domiciliaire • huiszoekingf1) bezoek2) bezichtiging -
2 passer, aller à la visite
passer, aller à la visiteDictionnaire français-néerlandais > passer, aller à la visite
-
3 exploration
exploration [eksplorraasjõ]〈v.〉1 onderzoek ⇒ verkenning, ontdekking♦voorbeelden:f1) onderzoek, verkenning3) exploratie [mijn] -
4 descente
-
5 toucher
toucher1 [toesĵee]〈m.〉♦voorbeelden:2 être doux, rude au toucher • zacht, ruw aanvoelen————————toucher2 [toesĵee]♦voorbeelden:1 n'y touche pas! • afblijven!sans avoir l'air d'y toucher, avec son, un air de ne pas y toucher • met een schijnheilig gezichtcet enfant touche à tout • dat kind komt, zit overal aantoucher à un sujet délicat • een teer onderwerp aanroerenne pas toucher à son capital • zijn kapitaal niet aansprekentoucher au but • het doel genaderd zijntoucher au port • de haven bereikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanraken ⇒ betasten, voelen4 ontvangen ⇒ innen, incasseren8 vluchtig meedelen ⇒ bespreken, informeren♦voorbeelden:sa maison touche la mienne • zijn huis grenst aan het mijnetoucher qn. • met iemand in contact komenoù peut-on vous toucher? • waar kan men u bereiken?je l'ai touché par téléphone • ik heb telefonisch contact met hem gehadtoucher de près qn. • iemand direct aangaan1. m1) tastzin4) aanslag [muziek]5) digitaal onderzoek [medisch]2. v1) aanraken2) aanspreken, komen (aan)6) (be)spelen [muziek]7) bijten [vis]8) raken, treffen9) ontvangen, innen10) aangaan, betreffen12) bespreken, informeren -
6 sondage
sondage [sõdaazĵ]〈m.〉1 peiling ⇒ (het) peilen, sondering♦voorbeelden:enquête par sondage, sondage d'opinion • opinieonderzoekm1) peiling
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский